Als Roy de tijd en datum van de volgende golfsessie appt, vermeldt hij er in kapitalen bij: ‘Deze les is BINNEN.’ M’n hart maakt een sprongetje, want dat betekent: geen ijskoude handen. De vorige les had ik al een beetje afgunstig gekeken naar de mensen die binnen aan het golfen waren. Zónder winterjas of wanten, maar met slechts een trui of shirt aan.
Bij aankomst van deze Trackman-les zet ik m’n tas in het gebouwtje dat iets wegheeft van een winterstube. Het is nog vroeg in de ochtend, maar van de aanblik alleen al krijg ik spontaan zin in Jägertee en Kaiserschmarren; bourgondische atleet die ik ben. Marc komt ons tegemoet en wijst de weg naar de ‘banen.’ Het zijn twee stukken groene vloerbedekking met een groot scherm.
Als ik ga staan om af te slaan, ontdek ik het heftige licht dat boven me hangt. Iedere vrouw weet: dit spotje haalt nooit het mooiste naar boven. “Jeetje, wat fel”, zeg ik tegen Marc. En terwijl ik weer voor me kijk: “Maar goed, we zijn hier om te golfen, en ik geloof dat ik nog nooit recht naar boven heb gekeken tijdens een les.” Hij lacht hard, we highfiven en dan kan het spel beginnen. Niet alleen m’n grove poriën, maar ook mijn spel staat in de schijnwerpers. Hoe ik er verder uitzie, laat ik meteen maar varen.
De Trackman is een ingenieus systeem. Je kunt je uitleven op de Old Course in Schotland, maar ook gericht aan je swing of chip werken. Uit vorige lessen weet ik inmiddels dat je club pas ná de bal de grond moet raken en dat gaan we vandaag ‘testen’. Omdat we snel aan de slag gaan, we hebben maar vijftig minuten, legt Marc het kort uit: een A staat voor ná de bal. Heb je een B, dan heb je voor de bal de grond geraakt.
Bizar dat zo’n weetje het meteen leuker maakt, al is het wennen. Soms pakt de Trackman de slag niet, omdat ik de bal niet goed op de mat geplaatst heb. Maar ik ben zeer gefocust en wonder boven wonder komt er zelfs geen B aan te pas. Precies 60 meter slaan, de afstand die Marc opgeeft, is echter wél een uitdaging.
Het prettige aan dit systeem is dat het totaal niet strookt met hoe ik het spel ervaar. Na een bal of tien denk ik dat de ballen kriskras verspreid over de fairway liggen. Maar als het bovenaanzicht uit de Trackman 'rolt', blijkt dat redelijk mee te vallen. Sterker nog: ze liggen allemaal in elkaars verlengde.
De rode krassen op je clubblad geven aan waar je de bal precies geraakt hebt. En dat is niet heel mooi, best vaak raak ik te veel de buitenkant. Als Marc een tijdje meekijkt, beseft hij waarom: het is mijn grip. “Ontspan eens”, zegt hij wanneer hij mijn linkerhand wil vastpakken. Heel langzaam zet hij de hand op de juiste gripstand, maar dat voelt alsof mijn arm bizar scheef staat.
Naast ons slaan twee jongemannen de bal zo hard in het doek, dat ik er bijna bang van word
“De grip is goed als ik een paar knokkels kan zien als ik tegenover je sta”, zegt Marc. Mijn hand is bijna niet ontspannen te krijgen, merkt hij. “Aha… Nu weet ik ook waarom het slaan beter gaat als ik niet hard m’n best doe”, besef ik. “Ja, zegt Marc. “Dan knijp je waarschijnlijk een stuk minder.” Als ik de volgende bal sla met de linkerhand in de juiste grip, geeft Trackman me een perfect rood krasje op het clubblad. Maar het voelt voor mij alsof ik sta te spijkerpoepen.
Naast ons slaan twee jongemannen de bal zo hard in het doek, dat ik er bijna bang van word. De bal komt soms gevaarlijk dichtbij. Roy is helemaal blij met het systeem, en heeft wel honderdduizend vragen, ik blijf hangen bij de grip. Ik vond deze les tot nu toe wel het leukste, ondanks de overload aan informatie die je opzuigt in een klein uur.
Als ik bij thuiskomst op social media nog wat instructiefilmpjes bekijk, besef ik dat m’n grip zwak is. Daar moet ik dus aan werken. Nog geen uur later heeft Instagram al z’n hele algoritme aangepast: ik krijg de ene na de andere Grip Trainer (een hulpstuk) aangeboden. Misschien moet ik er toch maar eentje kopen.