Trainen met tourpro Davey Porsius: een sessie met puttingcoach Rob Mouwen

Het is dinsdagochtend half 10 als we wegrijden vanuit Utrecht richting het zuiden. Porsius heeft om 11.00 uur afgesproken met puttcoach Rob Mouwen op Golfbaan het Woold in het Zuid-Brabantse Heusden Gem Asten. Af en toe spreken ze af om te checken hoe de Alps Tour-speler ervoor staat. Deze keer staat vooral in het teken van putts binnen de vier meter, want daar verliest hij te veel slagen ten opzichte van zijn concurrenten.

Problemen met putten

“Ik sta de laatste tijd slecht te putten”, vertelt Porsius aan Mouwen. “Ik verlies 2,5 slag als ik kijk naar strokes gained-putten. Zeker de kortere putts binnen 12 feet (3,8 meter) mis ik vooral aan de rechterkant. Volgens mij zit het in mijn oplijnen en heb ik mentaal momenteel moeite met putten.” Na de besprekingen gaan ze toch even bezig met zijn techniek.

Twintig minuten later neemt Mouwen Porsius mee naar buiten om naast de studio op de oefengreen puttingdrills te doen. “Op deze manier kunnen we het probleem achterhalen”, vertelt de coach. Porsius krijgt twaalf korte putts (3 van 3 feet, 4 van 4 feet, 5 van feet), drie putts van drie meter en een beslissende putt voorgeschoteld. Ze gebruiken daarvoor meerdere holes en hij krijgt nooit twee keer dezelfde putt. De enige twee missers zijn bij de putts van drie meter. Is het probleem daadwerkelijk zo groot?

Data en video-opnames

Terug in de geavanceerde studio is het tijd voor techniek. Met behulp van data en video-opnames wordt iedere putt onder de loep genomen. Hieruit blijkt dat bijna geen enkele putt perfect in het midden geraakt worden. Bovendien is te zien dat de putter vaker niet dan wel recht naar het doel opgelijnd staat. Desondanks gaan bijna alle putts in de hole. Zo zie je maar weer: een putt hoeft niet perfect te zijn om erin te gaan. Aan het einde van de sessie maken Porsius en Mouwen een plan voor de komende weken.

Chippen en bunkerslagen train ik procentueel het minst

Ballen slaan

Na het putten is het tijd om naar de drivingrange te gaan op The Dutch. Porsius staat daar op een normale trainingsdag zeker een uur ballen te slaan. “Als het swingtechnisch niet geweldig gaat dan wordt dat wel twee uur. Daarna ga ik zeker nog anderhalf tot twee uur putten, ook vandaag. Vaak doe ik dan een strokes gained-test om te kijken hoe ik ervoor sta ten opzichte van de gemiddelde PGA Tour-pro. En wat daarnaast heel belangrijk is, zijn mijn wedges. Ik oefen vooral afstanden. Bijvoorbeeld deze bal moet 65 meter, de volgende 100 en de derde 85 meter.”

Het korte spel krijgt, verrassend genoeg, minder aandacht. “Chippen en bunkerslagen train ik procentueel het minst. Ik ben daar best wel goed in. Ik heb altijd het idee als ik daar in mijn eentje op train dat ik meer ga klooien dan dat ik er daadwerkelijk iets uithaal. Als er andere jongens op The Dutch zijn, doe ik het wel best veel.” Verder traint Porsius niet volgens een vast patroon. “Het hangt af van de situatie op dat moment. Als mijn scores niet zo goed zijn, ga ik meer de baan in. Als het allemaal oké voelt, neem ik meer rust. Die laatste twintig procent is iedere week anders.”

Zij bepalen wel de punten waar ik aan moet werken, maar in welke hoedanigheid bepaal ik zelf

Hoe hij zijn trainingen invult, bepaalt hij zelf. “Als uit een les blijkt dat er iets niet goed zit, leg ik daar automatisch meer focus op. Daar hoeven de coaches (Jeroen Krietemeijer en Mouwen) mij niet op te wijzen. Zij bepalen wel de punten waar ik aan moet werken, maar in welke hoedanigheid bepaal ik zelf. Het gaat bij mij ook altijd om kleine veranderingen, zoals set-up of take-away.”

Mobiliteit en snelheid in de winter

Buiten het seizoen om ligt de focus meer op het grote plaatje. Porsius is dan ook meer bezig met zijn fysiek. “Ik ben op een moment in mijn carrière dat ik geen grote veranderingen doe in de winter. Het is vooral een kwestie van bijhouden en actieve stretches doen in plaats van dat ik steeds in de gym zit. Ik heb de laatste jaren bijvoorbeeld geen squatrek aangeraakt. Ik ben alleen maar bezig met mobiliteit en snelheid. Ik ben best wel stijf van mezelf, dus met meer spiermassa word ik alleen maar stijver.”

De meeste toernooien van Porsius op de Alps Tour beginnen op vrijdag. Meestal reist hij op dinsdag richting de golfbaan, waarna zijn schema de dagen daarna er als volgt uitziet: