"Ik keek zondag naar de laatste ronde van The Memorial en hoorde de commentator zeggen ‘het is nu als putten op marmer.’ Hoe snel waren die greens en is het dan extra moeilijk putten? Zijn er tips voor putten op zulke snelle greens?" - Coen van Altenburg via redactie@golf.nl
De greens waren inderdaad bizar snel die dag Coen. Door de zon en de wind droogden ze steeds verder uit, je zag het gras bijna letterlijk ‘doodgaan’. Normaliter een nachtmerrie voor greenkeepers, maar in dit geval lieten ze er geen traan om. Alle greens van Muirfield Village gingen meteen na het toernooi namelijk op de schop. En dus zagen we Rahm en de andere wereldtoppers putten op greens die steeds kaler werden en op sommige plekken zelfs paars uitsloegen. Op de stimpmeter waarmee de snelheid van de greens worden gemeten, zullen ze zomaar de 14 hebben aangetikt en dat is griezelig snel (op de Nederlandse golfbanen zijn de greens in het seizoen gemiddeld ongeveer 8 op de stimpmeter). Het antwoord op de vraag hoe moeilijk putten is op extreem snelle greens leggen we voor aan twee experts.
Robert-Jan Derksen, speelde vijftien jaar op de European Tour en is eigenaar van een Putting Academy in Nunspeet:
“Op snelle greens wordt putten zeker moeilijker want ieder foutje in je stroke wordt maximaal uitvergroot. Een putt van een meter op langzame greens kan nog wel vallen als de bal niet zuiver wordt geraakt, op heel snelle greens valt die bal zeker niet want de afwijking wordt door de snelheid van de greens een stuk groter. In mijn Putting Academy hebben we daarom ook een green laten maken die sneller is dan twintig op de stimpmeter. Als je op die green putt, krijg je perfecte feedback, we zien onder andere hoe snel de bal ‘true roll’ krijgt. Hoe sneller de green, hoe moeilijker het is de bal op lijn te laten starten en de gewenste rol te krijgen, want op snelle greens is er minder wrijving van het gras. Vooral de downhill putts zijn heel lastig op snelle greens. Een downhill putt op een green met 14 op de stimpmeter wordt zomaar twintig op de stimp, die bal is dan bijna niet te stoppen. Dat is wat die greens zo moeilijk maakt, ook voor de beste golfers van de wereld. Coursemanagement wordt daardoor nog belangrijker. Waar wil je wel liggen en waar niet.
Een specifieke tip voor putten op snelle greens? Werk gestructureerd aan de techniek van het putten, dan ga je uiteindelijk op alle greens beter putten. Gestructureerd trainen op putten gebeurt in Nederland helaas nog steeds veel te weinig, dat vind ik erg jammer. Ook ik was vroeger geen goede putter, maar door veel aan mijn techniek te werken met Paul Hurrion ben ik veel constanter geworden waardoor ik uiteindelijk mijn gevoel op de greens sterk heb verbeterd en zelfs een van de betere putters van de Tour ben geworden. ”
Rob Mouwen, PGA professional, gespecialiseerd in putten en was een aantal jaren putt-coach van Joost Luiten:
“Putten op heel snelle greens is fantastisch, dat in de eerste plaats. Ik speelde een paar jaar terug op Streamsong, een baan in Florida, de greens waren 13 op de stimp. Heerlijk, dan waan je je even een Tourpro. Ik ben met Joost ook twee keer mee geweest naar de Masters op Augusta National waar de greens ook altijd supersnel zijn. Geweldig om daar met Joost op de puttinggreen te staan. De greens zijn er zo puur, de betere putters worden dan beloond. Lijnen lezen wordt op snelle greens nog belangrijker, want putts krijgen veel meer break. Heel belangrijk op snelle greens is dat je nog steeds durft te stroken. Een putt van twee meter voelt op een extreem snelle green als een putt van een halve meter. De meeste clubgolfers gaan dan een tikkie geven vanuit de handen, daar zitten de kleine spieren en dan krijg je afwijkingen. Als greens zo snel zijn is het extra lastig om vanuit het lichaam te stroken omdat de beweging zo klein wordt, maar je moet dat wel doen en niet bang zijn om te versnellen door de bal.
Als je een keer het geluk hebt op heel snelle greens te spelen, probeer dan voor de ronde het gevoel voor de snelheid te krijgen door putts van acht, tien, twaalf meter te oefenen, als je die dicht bij de hole krijgt voorkom je 3-putts. Maar ik zou me vooral niet te druk maken over een 3-putt en vooral genieten want putten op heel snelle greens is waanzinnig gaaf.”
"Hoe kan iemand als Joost Luiten in Oostenrijk nou een 10 maken op een hole!?" - Gerda van Tongeren via redactie@golf.nl
"Twee ballen out-of-bounds slaan zoals Joost deed op die par-5 van Adamstal GC helpt. Bryson Dechambeau, de nummer-7 van de wereld, maakte afgelopen week in Amerika overigens ook een 10. Hoe goed mannen als Joost en Bryson ook zijn, zoals iedere golfer weet is een 10 snel gemaakt. Het kan trouwens allemaal nog heel wat erger. De hoogste score ooit op de European Tour staat op naam van de Fransman Philippe Porquier die in het Frans Open van 1978 op La Baule GC een twintig liet noteren. Porquier miste de cut. De hoogste score ooit op de PGA Tour: een 23 van Tommy Armour in 1927 in het Shawnee Open op hole 17 van de Shawnee CC. Dat moet een pittige hole geweest zijn, want Armour was allesbehalve een koekenbakker met de golfclubs. De in 1894 in Edinburgh geboren golfer won drie majors, het US Open, The Open en het US PGA.
Een 10 op een par 5 noemen we overigens een quintuple bogey. Mocht het je ooit overkomen: een 23 op een par 5 (+18) is een octodecuple bogey...
Om af te sluiten hier nog een mooie video van Kevin Na, die in 2011 op de PGA Tour een 16 noteerde:
Het antwoord op deze vraag is te vinden in regel 6.2:
6.2b: Regels voor de afslagplaats
(6) Wanneer de bal op de afslagplaats ligt. Als zijn bal in het spel op de afslagplaats ligt na een slag (zoals een opgeteede bal na een slag waarbij de bal gemist werd) of na het toepassen van een ontwijkprocedure, mag de speler:
• De bal opnemen of bewegen zonder straf (zie Regel 9.4b, Uitzondering 1).
• Die bal of een andere bal spelen van een willekeurige plek binnen de afslagplaats vanaf een tee of van de grond volgens, hij mag de bal ook spelen zoals hij ligt.
Maar wat is een afslagplaats? Voor de volledigheid de definitie:
De afslagplaats (zie afbeelding onder) is een rechthoekige strook, twee clublengten diep, waarvan:
• de voorkant wordt bepaald door de lijn tussen de voorste punten van de door de Commissie geplaatste twee teemarkers, en
• de zijkanten worden bepaald door de lijnen naar achteren van de buitenste punten van de teemarkers.
Myrte Eikenaar, teammanager Regels & Handicap NGF