Topgolf

De staat van Oranje

Het gaat al jaren niet goed met topgolf in Nederland, alleen Joost Luiten en Anne van Dam acteren op het hoogste niveau. Hoe kunnen we aansluiting vinden bij de toplanden? “Het moet op de clubs gebeuren.”
Beeld: Willem Vernes

Beeld: Willem Vernes

Een vijfjarig lustrum is doorgaans reden tot een mooi feestje. Het lustrum dat we dit jaar beleven in het Nederlandse topgolf is heel treurigstemmend: al vijf jaar is Joost Luiten de enige Nederlander op de European Tour. Daan Huizing was in 2014 de laatste landgenoot die Luiten gezelschap hield op het hoogste niveau, daarna wist geen Nederlander speelrecht af te dwingen. De vrouwen dan? Met alleen Anne van Dam op de LPGA Tour houdt dat ook niet over. Wie begaan is met het Nederlandse topgolf kijkt met een jaloerse blik naar Italië, Denemarken en België, landen met minder geregistreerde golfers maar beduidend meer spelers op de European Tour. En Finland, toch niet bepaald een golfnatie, heeft dit jaar zelfs vijf spelers op de Tour. Het gat met bovengenoemde landen lijkt eerder groter dan kleiner te worden, laat staan dat er sprake is van aansluiting met echte golfgrootmachten zoals de VS en Groot-Brittannië. Wat gaat er mis in het Nederlandse topgolf? Maarten Lafeber, sinds vier jaar bondscoach bij de NGF, wijst als eerste op het geringe aantal jeugdgolfers. “We hadden ooit twintigduizend jeugdgolfers, nu nog maar elfduizend. De spoeling is gewoon heel dun, zeker bij de meisjes. Op golfclubs in Scandinavië zie je veel meer jeugd, de kweekvijver is daar groter. Ik vind het onbegrijpelijk dat er nog altijd veel Nederlandse clubs zijn die jeugd niet belangrijk vinden, er weinig tot niets aan het doen om het voor kinderen leuker te maken. Dan heb ik het nog niets eens over een goed topgolfprogramma voor ambitieuze kinderen.”

Hard werken

Lafeber roemt de mentaliteit in landen als Zweden en Denemarken. “In Nederland vinden we onszelf al heel snel goed. Als een jonge speler een paar keer 68 maakt op zijn club, gaat de vlag uit, wordt hij of zij bestempeld als supertalent. Een rondje 68 op een gemiddelde Nederlandse golfbaan stelt in het huidige topgolf weinig voor, dat besef is er vaak niet. In Scandinavische landen zijn ze doorgaans stabieler, stoïcijnser en er wordt ook gewoon harder gewerkt.” Gevraagd naar zijn aanpak als bondscoach antwoordt Lafeber: “Eigenlijk komt het er simpelweg op neer dat de spelers ongegeneerd hard moeten trainen. Wij geven met het coachteam een platform, de blauwprint is er. Ik ben als bondscoach eindverantwoordelijk, als de prestaties uitblijven mag ik daarop afgerekend worden. Maar het zijn uiteindelijk de spelers zelf die het moeten doen. Hoe graag wil je het echt? Hoeveel uren ben je bereid erin te stoppen? Al die duizenden ballen die je slaat in je jeugd, al die uren die je staat te chippen en te putten, daar heb je later als professional zoveel profijt van.”

Allround

Nederlandse pro’s die spelen op de Challenge Tour of op de circuits daaronder, de Alps en ProGolf Tour, zijn er genoeg, maar de stap maken naar de European Tour blijkt keer op keer te veel gevraagd. Lafeber: “Sommige jongens op de Challenge Tour hebben dit jaar zeker een kans om te promoveren. Daan Huizing is er al een paar keer heel dichtbij geweest, Darius van Driel en Wil Besseling staan er goed voor op de Order of Merit en Lars van Meijel heeft ook mooie dingen laten zien. Het zou dit jaar zomaar kunnen gebeuren.” Maar misschien ook niet. Lafeber vraagt zich bij veel Nederlandse pro’s af of ze wel een helder beeld hebben van het niveau dat vereist is en of ze allround genoeg zijn. “Een verre drive slaan is leuk, maar hoeveel verschillende balvluchten kun je slaan? Hoeveel variatie heb je in het korte spel? Kun je je aanpassen aan veranderende omstandigheden, verschillende grassoorten? En vooral: kun je onder druk ook een score maken? Uiteindelijk gaat het maar om één ding en dat is je score.” Lafeber kan zich ergeren aan wat hij een gebrek aan realisme noemt. “Iedereen mag natuurlijk de droom hebben om de Tour op te gaan, als iemand die passie heeft voor golf vind ik dat op zich mooi. Maar als je niet eens in de top 150 van de wereldranglijst bij de amateurs hebt gestaan, wat heb je dan bij de pro’s te zoeken? Zorg er nou voor dat je top 30 van de wereldranglijst haalt en maak dan de stap naar de pro’s, uit de statistieken blijkt dat je dan wel kansrijk bent. Om op de Challenge Tour in de top 15 te eindigen (= promotie naar de European Tour), moet je heel veel kunnen. En op de European Tour wordt van spelers nog meer gevraagd. Het ontbreekt vaak aan zelfreflectie, maar gelukkig zie ik die wel bij jongens als Koen Kouwenaar en Jerry Ji. Die spreken ook uit dat ze nog niet goed genoeg zijn.”

Romantisch

Taco Remkes (op de foto boven) begeleidt als coach van de mannenselectie van de NGF-spelers zoals Ji en Kouwenaar. In 2008 won Remkes drie toernooien op de Challenge Tour, op de European Tour redde hij het niet. “Ik had geen idee in welke wereld ik zou terechtkomen. Topgolf op het hoogste niveau is keihard, het is ieder voor zich. Het leven op de Tour is veel minder romantisch dan het lijkt en ik was er in die tijd niet klaar voor, was gewoon niet goed genoeg.” Waarom een land als Italië met pakweg honderdduizend golfers zo veel beter presteert dan Nederland, vindt Remkes lastig aan te geven. “Ik hoor vaak dat de Nederlandse talenten verwend zijn, maar in Italië is golf nog een stuk elitairder dan bij ons. Als ik naar Italiaanse jongens kijk met wie ik ook nog heb gespeeld, dan denk ik wel dat ze het heel zakelijk aanpakken. Golf wordt als een beroep gezien waar je je geld mee moet verdienen. Ze werken gewoon kneiterhard, zijn heel hongerig en hebben een reëel beeld van wat er nodig is om succes te hebben. Pro worden kan iedereen, maar een boterham verdienen als pro is een ander verhaal.”

Eigenwijs

Remkes ziet in Nederland wel positieve ontwikkelingen. “Het ELTK in Zweden viel tegen (Nederland eindigde als 13de), maar individueel zijn er dit jaar goede prestaties geleverd. Koen Kouwenaar won het Spaans Amateur en kwam ver in het Brits, Jerry Ji werd tweede in het Frans Amateur en zesde bij het EK individueel. En er zijn meer spelers die zich goed ontwikkelen.” Remkes probeert de talenten die hij onder zijn hoede heeft vooral een spiegel voor te houden. “Als je 18, 19 jaar en topamateur bent, is het lastig in te schatten hoe groot het verschil is met de European Tour. Statistieken en scores maken wel iets duidelijk, maar je begrijpt pas echt hoe hoog het topniveau is als je het zelf ervaart.” De cultuur op de meeste Nederlandse golfclubs helpt niet, vindt Remkes. “Er is weinig goede jeugd. Jonge talenten die een paar aardige scores maken krijgen daardoor al snel het idee dat ze heel goed zijn en dat kun je ze eigenlijk niet eens kwalijk nemen. Het is aan mij om ze met beide benen op de grond te houden maar dat is niet altijd eenvoudig.” Remkes ervaart een groot gebrek aan kennis. “In commissies topgolf zitten mensen die het ongetwijfeld goed bedoelen, maar vaak nauwelijks iets weten van topgolf. Die mensen bepalen wel het beleid op een club en hebben veel invloed op de ontwikkeling van talenten. We zijn een redelijk eigenwijs volkje, in het golfwereldje merk je dat ook. Nog nooit iets met topgolf gedaan en toch pretenderen er veel verstand van te hebben.”

Als Nederlandse clubs een topgolfcultuur creëren, zullen er meer talenten doorstromen

Focus

Sander van Duijn is headpro op Golfclub Houtrak en heeft daar twee jaar terug samen met collega-pro Floris Vos een topgolfopleiding opgezet. Het eerste mannenteam van Houtrak werd in 2017 en 2018 landskampioen in de NGF-hoofdklasse en verloor dit jaar de finale van De Rosendaelsche. Van Duijn probeerde eerst als tourpro zijn brood te verdienen. “Ik heb 2,5 jaar op de EPD Tour (heet nu de ProGolf Tour) gespeeld maar verder dan een keer een derde plaats ben ik niet gekomen. Mijn werkethiek was heel goed, maar ik miste onbevangenheid, speelde te berekenend, vol gas geven lukte mij zelden. Ik koos uiteindelijk voor zekerheid, wilde iets opbouwen en ben gaan lesgeven.” De nu 35-jarige succescoach kent Joost Luiten goed uit zijn amateurtijd. “Ik deelde een keer een kamer met Joost toen we het Brits Amateur speelden. Op oefendagen was Joost heel sociaal, zodra de wedstrijd begon ging de knop om. Ik ben hier de belangrijkste persoon, dat straalde hij uit, een positief soort arrogantie. Joost is ontzettend competitief, wilde altijd wedstrijdjes doen en haatte verliezen.” Van Duijn mist dat soms bij de jonge talenten van nu. “Ik trainde vroeger op Spaarnwoude veel met Taco Remkes, wij gingen ook tot het uiterste om niet van elkaar te verliezen, zo maakten we elkaar beter. Bij jonge spelers mis ik die gedrevenheid soms. Misschien komt het door die mobiele telefoons. Ik deed een tijdje terug een klein onderzoekje, vier tot zes uur schermtijd op een dag bleek heel normaal. Probeer dan nog maar eens met focus te trainen.” Van Duijn is ook coach van Philip Bootsma die in 2017 en 2018 in het kampioensteam van Houtrak speelde en nu als professional op de ProGolf Tour speelt. Van Duijn gelooft in de kansen van Boomsma. “Ik vind het heel Nederlands om af te geven op spelers die pro worden, zo van dat wordt niks, is niet goed genoeg. Ian Poulter had handicap 4 toen hij pro werd en iedereen weet wat hij heeft bereikt. Er heerst negativisme in het Nederlandse golf, daar moeten we vanaf. Als we succesvol willen worden moeten alle partijen elkaar steunen en samenwerken.”

Kritiek

Darius van Driel is na Joost Luiten de hoogst geklasseerde Nederlander op de wereldranglijst. Van Driel wordt begeleid door professional Roel Verdonschot die vorig jaar overstapte van de Noordwijkse Golfclub naar Bernardus, de nieuwe topbaan in Cromvoirt. Verdonschot rekent erop dat Van Driel na dit jaar op de European Tour speelt. “Darius heeft afgelopen winter grote stappen gemaakt. Ik denk dat hij zijn Tourkaart dit jaar haalt en dan jaren op de European Tour kan blijven.” Voor Verdonschot is er maar één manier om in de toekomst meer Nederlandse spelers (m/v) op de Tour te krijgen: de topgolfprogramma’s op de clubs moeten veel beter. “Golfclubs moeten programma’s aanbieden voor ieder niveau, maar zeker ook een topsportopleiding. Investeren in topsport, zoals hockey en voetbal dat al heel lang doen. Als dat niet gebeurt, gaan heel weinig kinderen voor golf kiezen.” Verdonschot is een kleine drie jaar terug met collega-pro’s Eric der Kinderen en John Boerdonk gestart met GolfTON, dat staat voor Golf Talent Ontwikkeling Nederland. “Er is veel kritiek op de NGF als het gaat over topgolf, maar dat vind ik veel te makkelijk. Er zullen dingen ongetwijfeld beter kunnen, maar lever als golfclub nou eerst eens een paar toptalenten af, ga dan klagen over de NGF. Als Nederlandse clubs zelf meer verantwoordelijkheid nemen, een topgolfcultuur creëren, kennis in huis halen en inzetten op jeugd, zullen er meer en beter getrainde talenten doorstromen naar NGF-selecties en van daaruit hopelijk naar de Tour. Met GolfTON bieden we talentvolle spelers op clubs een topgolfprogramma, wij willen helpen het niveau in Nederland op een hoger peil te krijgen.” Verdonschot hoopt net als Van Duijn dat er een einde komt aan wat hij een pessimistische periode noemt. “De resultaten zijn de laatste jaren heel mager dus ik snap dat er negatief over topgolf in Nederland wordt gesproken. Hopelijk komt er een ommekeer, gaan we er met elkaar positieve energie in stoppen. Maar de weg naar succes begint op de clubs, daar is een cultuuromslag nodig.”
Beeld: Getty Images
Beeld: Getty Images

Wat vindt Joost ervan?

Natuurlijk mag de mening van Joost Luiten, winnaar van zes toernooien op de European Tour, niet ontbreken als het over topgolf in Nederland gaat. 

Jeugd op Golfclubs
“Er is structureel nog steeds veel te weinig aandacht voor de jeugd, kinderen worden op clubs als lastig ervaren als ze rennen en een beetje lawaai maken. Zo jaag je kinderen weg en houden we die kleine kweekvijver van talenten. In de clubbesturen moet meer gekeken worden naar de belangen van jeugdspelers en de begeleiding van talenten op de clubs moet veel beter.”

Luiten vs de andere Nederlandse pro’s
“Sla ik de bal zo veel beter dan die jongens op de Challenge of ProGolf Tour? Dat denk ik niet. Als ik in Nederland op de range aan het trainen ben, zie ik genoeg spelers de prachtigste ballen slaan. Maar als de druk erop staat in een wedstrijd, vallen ze door de mand. Het verschil wordt vooral mentaal gemaakt. Dat merk ik al als ik talenten uitdaag voor een wedstrijdje shortgame en een beetje ga zuigen, dan krijgen ze het al moeilijk. In topgolf draait het om één ding: kun je in een wedstrijd een score maken, hoe die bal van A naar B gaat doet er niet toe. Je moet vooral mentaal sterk zijn om succesvol te zijn op de European Tour en heel veel geloof in eigen kunnen hebben.”

Nederlandse talenten
“We hebben weinig jeugdgolfers, maar er zijn zeker wel talenten. Ouders vragen mij wel eens of ik denk dat hun kind het kan halen. Dat valt niet te voorspellen maar ik zeg altijd dat de periode van pakweg 16 tot 18 jaar heel belangrijk is. Ga je dan tot laat uit, met drank, of kies je voor golf. Ik ging ook wel eens stappen natuurlijk, maar veel minder dan anderen en als ik een wedstrijd had op zondag, bleef ik zaterdagavond sowieso thuis. Daar had ik geen moeite mee want ik wilde die wedstrijd winnen.”

Eenzaam maar niet alleen
“Natuurlijk hoop ik dat er meer landgenoten op de European Tour komen, dat is goed voor golf in Nederland. Ik zou het ook gezellig vinden, af en toe Nederlands kunnen praten is wel fijn. Aan de andere kant maakt het me weinig uit. Ik ben allesbehalve eenzaam op de Tour, heb genoeg vrienden en uiteindelijk speel ik voor mezelf.”