Dé statistiekengoeroe in golf is Mark Broadie, auteur van het boek 'Every Shot Counts'. Broadie kreeg de vraag voorgelegd wat een amateur voor score zou maken op Augusta National, de baan van de Masters die bekend staat om de razendsnelle greens met veel ondulatie.
Die scores zijn aan de hoge kant, maar minder hoog dan je wellicht zou denken. Volgens Broadie is lengte het belangrijkste om de moeilijkheid van een baan voor de gewone amateurgolfer te bepalen. Daarna komen andere factoren die van invloed zijn op de score, zoals out of bounds, waterhindernissen, snelheid en ondulatie van de greens en de hoogte van de rough.
Volgens Broadie hebben mid- en hogere handicappers heel veel moeite met hoge rough. Het goede nieuws: de rough op Augusta stelt weinig voor en de fairways zijn ook nog eens relatief breed. Alles afwegend komt Broadie dan op deze scores op de par-72 baan van Augusta National.
Broadie voegt er aan toe dat hij bij deze scores een niet onbelangrijk gegeven buiten beschouwing heeft gelaten: de eerste keer dat je een onbekende baan speelt en daaraan gekoppeld dat het een van de beroemdste banen in de wereld betreft en de greens zo veel sneller zijn dan op andere banen. Voor ‘first-timers’ op Augusta telt de statistiekenexpert er daarom minimaal vijf slagen bij op.
Helaas geeft Broadie geen scoreverwachting voor hogere handicaps dan 20. Daarom vullen wij die zelf in, op basis van Broadies gegevens en onze eigen kennis van de baan.