Maarten Lafeber begon 1 januari officieel als bondscoach van de NGF. Vervolgens was het lang stil. Negen maanden na de indiensttreding van Lafeber werd deze week dan eindelijk het coachteam bekend gemaakt. (Klik hier voor een overzicht van de coaches.) “Negen maanden is vaak nodig om iets heel moois te laten groeien”, antwoordt Lafeber met een glimlach op de vraag waarom het zo lang heeft moeten duren. “We hebben de sollicitatieprocedure heel zorgvuldig gedaan, de tijd genomen om de beste mensen bij elkaar te krijgen. Met sommige coaches dachten we eruit te zijn, maar die haakten toch weer af. Daarom heeft het langer geduurd dan we hadden gedacht en gehoopt.”
“Veel coachfuncties zijn parttime en voornamelijk in het weekend. Voor pro’s die ook op een club werken, is dat lastig want op clubs is het juist in de weekenden het drukst. Ralph Miller is bijvoorbeeld een pro die wij er graag bij wilden hebben. Ralph wilde zelf ook maar het viel gewoon niet te combineren met zijn werkzaamheden op de Lage Vuursche.”
“Inder heeft een andere visie over hoe we te werk moeten gaan. Dat kan natuurlijk, maar heel jammer dat hij is afgehaakt.”
“We moeten de Nederlandse talenten veel intensiever gaan begeleiden om aansluiting met de toplanden te krijgen. Talenten beter maken en klaarstomen voor de top is echt niet zo ingewikkeld. Je kunt de mooiste plannen schrijven, maar uiteindelijk komt het neer op heel hard werken onder goede begeleiding. In de praktijk betekent dat voor de NGF-selectiespelers (Oranje, Jong Oranje, B- en C-selecties) veel vaker gezamenlijk trainen onder leiding van de vaste NGF-coaches. De pro’s op de clubs blijven belangrijk, zeker bij de jongste jeugd, maar de regie ligt volledig bij ons.”
“Heel erg tevreden.”
“Het komt dicht in de buurt. Het is een perfecte mix van goede technische coaches en ex-Tour-spelers. Dat was wat Niels Boysen (manager topsport bij de NGF) en ik voor ogen hadden.”
“Dat denk ik zeker. Ik zal, waar nodig, ook topcoaches en ex-spelers uit het buitenland halen. Ik heb door mijn jaren op de Tour en omdat ik deels op Lake Nona woon (resort in Florida waar veel topspelers wonen en trainen, red) veel contacten. Als team moeten we elkaar beter maken en ondersteunen, geloven in onze aanpak en naar buiten toe één visie uitstralen.’
“Dat denk ik wel. Ik heb me de afgelopen maanden verbaasd over het onderlinge wantrouwen en gebrek aan transparantie in het Nederlandse golfwereldje. Af en toe dacht ik echt: wat is dit voor wespennest?”
“Ik ben heel blanco aan deze job begonnen. De eerste maanden heb ik voornamelijk geobserveerd en gesprekken gevoerd, intern bij de NGF en met spelers, ouders, clubpro’s en potentiële coaches om een duidelijk beeld te krijgen van de bestaande situatie. Ik snap dat er verschillende belangen spelen, maar de bereidheid om samen te werken viel me erg tegen. Nederland is een klein golfland, we moeten heel zuinig omgaan met de schaarse talenten die we hebben. Als we succesvol willen zijn, moet iedereen bereid zijn positief mee te werken aan hetzelfde doel.”
“De rol van de homepro’s blijft belangrijk maar wordt inderdaad iets anders. De NGF betaalt geen lessen meer die selectiespelers bij homepro’s volgen; dat is de grootste verandering. We vragen de ouders van de spelers zelf die lessen te bekostigen. Dat is nodig omdat we budget nodig hebben voor specialistische coaching. Nederlandse talenten trainen de laatste jaren voornamelijk op hun eigen club individueel met de homepro, de NGF-coaches zien hen heel weinig. Dat blijkt niet te werken, de resultaten bewijzen het. Niels Boysen heeft de scores van de laatste jaren uitvoerig geanalyseerd en dan schrik je wel even.”
“Over de hele linie liggen de scores gemiddeld per speler twee slagen te hoog. Winnende scores van de grote nationale amateurtoernooien zijn bijna altijd hoger dan een jaar of tien terug terwijl er door beter materiaal veel verder wordt geslagen. Dat vind ik schrik- barend. Als je kijkt naar die scores, kun je ook niet verwachten dat de Nederlandse teams goed presteren in de WK’s en EK’s.”
“Dan houdt de samenwerking op. In de praktijk zal het trouwens zo’n vaart niet lopen. Als onze coaches en de homepro met elkaar praten, zullen ze bijna altijd tot overeen- stemming komen. Die enkele keer dat ze niet op één lijn komen, moet een talent een keuze maken: doorgaan bij de NGF of zijn eigen pad kiezen. In dat laatste geval komt hij of zij niet meer in aanmerking voor de selectie. Dat is vervelend voor sommige pro’s en clubs vinden het ook niet altijd leuk, maar het roer moet echt om als we in de top willen meedraaien.”
“Dat is moeilijk te zeggen, maar ik denk dat je pas over vier, vijf jaar echt de resultaten zult zien. We hebben momenteel een paar leuke spelers en speelsters in de B-selectie en Jong Oranje, maar de European Tour halen en daar blijven is gewoon heel lastig. Ik wil niemand tekortdoen, maar je moet ook eerlijk en realistisch durven zijn. Ik vind wel dat we in 2018 tijdens het WK al veel beter moeten presteren dan dit jaar (mannen 29ste, vrouwen 30ste), dat moet gewoon kunnen nu we er bovenop zitten. In 2020 moeten we minimaal drie spelers op de European Tour en drie speelsters op de Ladies European Tour hebben.”
“Misschien is de benaming bondscoach in dit verband ook wat ongelukkig gekozen. Ik ben absoluut eindverantwoordelijk, mijn rol is het coachteam aansturen, aangeven hoe er getraind moet worden, wat er moet gebeuren in de voorbereiding op toernooien. Ik ga mijn ervaring van twintig jaar spelen op de European Tour inzetten om golf in Nederland beter te maken. Feitelijk ben ik meer een technisch adviseur. Ik ben niet opgeleid als coach, ga geen swingadviezen geven, daar hebben we ervaren technische coaches voor zoals Phil Allen en Ruud Bos. Maar als ik zie dat het niet lekker loopt met een speler, ga ik daar met de betrokken coaches natuurlijk wel over in gesprek. Ik ga mee met trainingsstages van de selecties en als spelers daar om vragen zal ik ook individueel met ze aan de slag gaan. Met Anne van Dam ben ik een week in Florida geweest, bepaalde slagen en technieken trainen, kijken naar course management, dat beviel van beide kanten erg goed.”
“Zeker. Ik kom dit jaar aan vijftien, hooguit twintig toernooien op de Challenge Tour, er blijft tijd genoeg over voor mijn werkzaam- heden bij de NGF.”
“Er was hier in Nederland veel te doen, de laatste coaches moesten worden aangenomen, het was zaak het coachteam rond te krijgen. In 2018 bij het WK in Ierland ben ik er waarschijnlijk wel bij, maar veel belangrijker is dat de nationale coaches bij een WK zijn, die werken het hele jaar met de spelers.”
“Dan speel ik in 2017 European Tour en ben ik nog steeds bondscoach. Ook dan valt het prima te combineren want ik zal niet meer dan een toernooi of twintig spelen. Ik ben 41, ik heb niet meer de behoefte om 35 toernooien in een jaar te spelen. Maar ik vind zelf spelen nog veel te leuk. Ik zie op de Tour ook wat er speelt, dat is een voordeel. Zoals we het nu hebben georganiseerd, is het voor mij én voor de NGF goed. De afgelopen maanden is er vooral heel veel gepraat. Het is nu de hoogste tijd dat we hard aan de slag gaan.”
Dit artikel is ook verschenen in de Golf Weekly 21