Bijna elk groot merk doet het: een nieuwe driverlijn lanceren en de golfer de keuze geven uit verschillende modellen. Je kan er keuzestress van krijgen, zoveel is er te kiezen als je op zoek bent naar een nieuwe driver. Meestal is de verdeling als volgt: een standaardmodel, een vergevingsgezind model (al dan niet met een extra 'draw' versie) en een low spin model voor de golfer met een hoge swingsnelheid. Zo doet Cobra het ook, want met de DS-Adapt lijn kan je kiezen uit vier koppen. X (standaard), MAX-K (maximale vergevingsgezindheid), MAX-D (maximale vergevingsgezindheid met draw-bias) en de LS (low spin). Maar daar houdt het niet op, want al deze drivers zijn op 33(!) verschillende manieren af te stellen (zie foto onder).
Maar wat zijn de verschillen tussen deze koppen? Met de Trackman gingen we naar de drivingrange van de Kroonprins van Vianen en namen we de proef op de som en vergeleken we het meest vergevingsgezinde model - de MAX-D - uit de DS Adapt lijn van Cobra met de minst vergevingsgezinde - de LS. En wat is het effect als je deze drivers nog verder afstelt? Bekijk de video:
Als we de baldata vergelijken zien we een duidelijk verschil in lanceercondities tussen de MAX-D en de LS. Alle modellen die ik getest heb hadden een standaard loft van 10.5 graden. We hebben de effecten vergroot door de MAX-D nog meer draw-bias te geven en in deze af te stellen in de D8 setting (zie foto boven in overzicht).
Data LS (A1, standaard setting)
Data MAX-D (D8, +1.4 loft, +1.4 upright lie angle)
Data X (A1, standaard stetting)
Het doel van deze test was om te laten zien hoeveel verschil er zit tussen de verschillende koppen binnen één driverlijn – in dit geval de Cobra DS-Adapt drivers. Dat verschil is aanzienlijk:
Vooral de stap naar het LS-model is fors: minder spin, lagere lancering, en veel meer rol. Toch blijft de golfer zelf de belangrijkste factor. Zelfs met de low spin driver was ik in staat om méér spin te genereren en zelfs een slice te slaan. Een golfer met een andere swing (bijv. meer spin bij impact) zou juist baat kunnen hebben bij minder spin uit een LS-driver.
Dankzij de verstelbare hosel kun je elk model aanpassen. Als je de LS meer loft geeft en de gewichtjes (10 en 3 gram) verplaatst verhoog je de MOI (vergevingsgezindheid). Bij de MAX kan je de loft verlagen om de spin en de vergevingsgezindheid te verlagen. Zo kun je modellen met totaal andere karakteristieken naar elkaar toe brengen. Het standaard X-model zit daar van nature al mooi tussenin.
De verschillen zijn groot. Maar of een driver voor jou werkt, hangt helemaal af van je swing
Wat was de invloed van techniek en de shaft? In deze test gebruikte ik een Project X Denali stiff shaft van 50 gram. Met de LS-driver moest ik echt werken om de bal omhoog te krijgen. Er stond ook een flink wind mee waardoor de bal naar beneden wordt gedrukt. Met de normalization functie van de Trackman 4 wordt daarvoor gecompenseerd.
Zonder verder afstellen was het verschil al groot. Ik heb de loft van LS-driver nog verder ‘verlaagd’ (G3, -2 graden loft, zie data onder), waarmee de driver voor mij praktisch onspeelbaar werd: spin minder dan 1400 rpm, een lage launch (10 graden) en weinig hoogte (14.8). Wel veel rol, maar lastig als je bijvoorbeeld over een fairwaybunker wilt komen.
De verschillen tussen de driverkoppen in deze test zijn overduidelijk. Of het nu gaat om spin, hoogte of rol: wat je kiest, maakt uit. Maar tegelijkertijd geldt ook dit: of een driver voor jou werkt, hangt volledig af van jouw swing. De techniek, je swingsnelheid, je natuurlijke balvlucht en waar je de bal op het clubblad raakt — al die factoren bepalen welke driver voor jou het beste werkt en een goede fitting brengt dat in kaart.