“Wat voor ijzer sloeg jij, Ruben?”, vroeg ik afgelopen weekend tijdens een ronde nadat ik zelf een ijzer-7 had geslagen op een par 3-hole van ongeveer 150 meter. Een veelgestelde vraag onder golfers. Clubkeuze - en met name het temperen van overmoed - is natuurlijk cruciaal voor succes op de golfbaan. Maar eigenlijk zouden we moeten vragen: met welke loft sloeg jij net? Want niet alle ijzer-7’s zijn hetzelfde. De verschillen tussen een ouder model en een moderne uitvoering zijn enorm, en dat heeft grote gevolgen voor de balvlucht en speelbaarheid.
Om dit te illustreren, hebben we een test gedaan met twee ijzers-7: een klassieke blade uit 1991 met een loft van 38 graden, en een gloednieuwe Taylormade P790 ijzer-7 uit 2025, met een loft van slechts 30 graden. Een verschil van maar liefst 8 graden! Aangezien een graad loftverschil doorgaans neerkomt op ongeveer drie meter afstand (bij een bepaalde swingsnelheid), betekent dit dat de moderne ijzer-7 potentieel tot 24 meter aan afstand wint ten opzichte van het oude model.
Om de proef op de som te nemen gingen we weer naar RUFF Golf in Utrecht om te testen en het verschil te zien:
Wat liet de data zien? In de onderstaande tabel zijn de belangrijkste testgegevens weergegeven. Het verschil in afstand en spin is aanzienlijk, maar de landingshoek is nagenoeg gelijk. In de tweede afbeelding is ook de spreiding te zien. De cirkel die getrokken is rond de ballen met de ouder-7 is kleiner dan de cirkel van de ballen geslagen met de ijzer-7 uit 2025.
Het is duidelijk dat de winst in afstand gepaard gaat met een verlies in nauwkeurigheid en spin. Op basis van deze data kan je concluderen dat de oude ijzer-7 daarom beter past dan de ijzer-7 uit 2025.
Maar in werkelijkheid draait het niet alleen om de loft, maar om de totale prestaties van de club
Het proces waarbij lofts steeds lager worden, wordt loft-jacking genoemd. Fabrikanten doen dit niet zomaar. Dankzij moderne clubtechnologie kunnen ze de bal nog steeds hoog laten vliegen, ondanks de lagere loft. Dit heeft alles te maken met hoe gewicht in de club is verdeeld en hoe het clubblad buigt bij impact. Om dit goed te begrijpen zijn er een aantal termen:
De statische loft is de loft die de club heeft (bijvoorbeeld 30 graden voor de P790), maar de dynamische loft is de effectieve loft bij impact. Dit wordt beïnvloed door hoe je de club door de bal laat bewegen. Spelers met een steile 'attack angle' (invalshoek), vaak gepaard met 'forward shaft lean' (waarbij de shaft richting het doel gebogen is) genereren een lagere dynamische loft, terwijl spelers die de club met hun polsen ‘flippen’ juist meer dynamische loft krijgen. Dit betekent dat niet alleen clubontwerp, maar ook techniek bepaalt hoe hoog en ver de bal gaat.
Spin loft is het verschil tussen de dynamische loft en de invalshoek (angle of attack) van de club. Hoe groter dit verschil, hoe meer spin je genereert. Oudere blades met meer loft creëren van nature meer spin, terwijl moderne clubs met minder loft vaak minder spin genereren. Minder spin kan leiden tot meer afstand, maar ook tot minder controle en op de green, want een bal met meer spin licht sneller stil op de green. Daarom zorgen fabrikanten ervoor dat ballen met een steilere landingshoek neerkomen, zodat ze ondanks minder spin toch stoppen op de green.
Het gevolg is dat er extra wedges nodig zijn om geen grote afstandsverschillen tussen clubs te krijgen
Een van de grootste innovaties in moderne ijzers is de mogelijkheid om met minder loft toch een hoge balvlucht te produceren. Dit komt door:
Een lager zwaartepunt (CG - Center of Gravity): Bij moderne clubs wordt gewicht lager en dieper in het clubhoofd geplaatst, waardoor de bal gemakkelijker omhoog komt.
Een flexibeler clubblad: Dunne clubbladen met een trampoline-effect zorgen voor een hogere lancering en meer balsnelheid.
Vergevingsgezindheid (MOI - Moment of Inertia): Clubs met een hoger traagheidsmoment draaien minder bij off-center hits. De neiging om minder te draaien bij impact bij ballen die niet op de sweetspot worden geraakt zorgen voor een efficiëntere energieoverdracht en dus voor een consistentere balvlucht.
Verhouding tussen clubhoofdsnelheid en balsnelheid. Moderne ijzers hebben door technologische innovaties, zoals dunne clubbladen en holle constructies, een hogere smash factor. Dit betekent dat meer energie wordt overgedragen naar de bal, wat resulteert in extra afstand.
Door de lagere lofts van moderne ijzers moeten golfers vaker extra wedges toevoegen aan hun tas om de 'gaps' (gaten in afstand) op te vullen. Waar vroeger een set bestond uit een pitching wedge (47-48 graden), gap wedge (52 graden) en sand wedge (56 graden), zie je nu steeds vaker pitching wedges van 42-44 graden voor een goede gapping met de ijxer-9. Het gevolg is dat er extra wedges nodig zijn om geen grote afstandsverschillen tussen clubs te krijgen.
In onderstaande foto zie je een voorbeeld van een set waar er extra wedges (sand, gap, approach, pitching) toegevoegd zijn om een goede opbouw in afstand te behouden:
Veel golfers klagen dat fabrikanten hun clubs ‘langer’ maken door de lofts sterker te maken. Maar in werkelijkheid draait het niet alleen om de loft, maar om de totale prestaties van de club. Dankzij nieuwe technieken zijn moderne ijzers veel vergevingsgezinder en krijgt de bal voldoende hoogte om speelbaar te blijven naar de green. Voor sommige spelers is dit een uitkomst, terwijl anderen juist baat hebben bij de traditionele lofts van een ouder model.
Dus de volgende keer als iemand vraagt: “Wat voor ijzer sloeg jij?”, weet je dat het juiste antwoord eigenlijk gaat over loft, balvlucht en wat het beste werkt voor jouw spel.