“Net voordat ik de bal sla, maak ik een gek klein hupje. Ik weet niet hoe het komt, het is erin geslopen. Mijn golfende vrienden noemen mij de swingende golfer. Dat komt niet alleen door dat gekke hupje, maar ook omdat ik als musicus swing op de piano. Zowel het golfen als pianospelen heb ik mezelf aangeleerd. Golfen en muziek maken hebben veel overeenkomsten. Golf is als een symfonie waarbij het spel, de natuur en de mens samenkomen. Het is zo puur dat je er op een gegeven moment niet meer over hoeft na te denken.”
“Je kunt de natuurlijke swing van een golfer vergelijken met de vloeiende manier waarop vingers over een piano dansen. Zonder dat je het doorhebt, raak je de goede noten. En zonder dat je het doorhebt, stuur je de bal naar de plek waar jij wilt. In de overtuiging dat het goed komt als je op je gevoel vertrouwt. Een natuurlijke eenheid tussen de mens en de piano of de mens en de club en bal. Je moet helemaal niet willen nadenken. Ik speel al zestig jaar piano, maar kan bijna geen noten lezen. Ik ga zitten en dan gebeurt het gewoon. Zo werkt het ook op de golfbaan. Zodra ik eraan denk dat ik niet in mijn handen moet knijpen en mijn schouders naar achteren moet doen, gaat het fout."
“En dan is er de natuur. Het vrije gevoel die de vergezichten, het glooiende landschap en de ruige natuur mij geven. Die vrijheid voel ik ook als ik achter de piano mijn ogen sluit. Een compositie kan mij laten wegdromen naar de natuur en bossen waar niemand is. Het zijn dezelfde elementen. Of ik nu achter de piano zit of op de golfbaan sta, het gaat om het samenspel. Uiteindelijk geniet ik evenveel van een prachtig muziekstuk als van een goede chip.”