NGF Stappenplan

Varieer met clubs en liggingen

Gevarieerd trainen maakt het trainen nuttiger én leuker. Tijdens deze oefening kun je zien hoe je dit kan trainen.

Doel

Je leert chippen met verschillende clubs van verschillende liggingen. Je ervaart wat de club doet met de vlucht en de rol van de bal. 

Uitvoering

Plaats 2 balletjes naast elkaar dicht bij de green. Plaats er 2 in het hoge gras, 2 wat verder van de green, waarbij je je bal minder kunt laten rollen op de green, en 2 ballen die je ergens in het midden van de andere balposities plaatst. Chip vervolgens met je ijzer-8 de bal die het dichtst bij de green ligt. Hoe dicht nader je de hole? Chip dan ook de 2e bal. Sla vervolgens met je gapwedge (52 graden) de 2 balletjes die in het hoge gras liggen. De 2 ballen die het verst van de green liggen speel je een beetje omhoog, want er is weinig green waarmee je kunt werken. Gebruik daarom je club met de meeste loft, bijvoorbeeld een 58-wedge. Bij de laatste ligging heb je eigenlijk een gemiddelde chip: je kunt hem net zoveel laten vliegen als rollen, dus kies bijvoorbeeld voor je pitchingwedge. Gelukt? Positioneer dan weer 8 ballen op ongeveer dezelfde posities. Gebruik nu andere clubs vanuit dezelfde ligging om te ervaren wat voor jou het beste werkt.