Doel
Je leert om de vertrekhoek en daarmee de hoogte van je balvlucht te beïnvloeden.
Uitvoering
Je brengt variatie aan in de hoogte van je balvlucht afhankelijk van onder andere de pinpositie of je ergens overheen moet of dat je je bal juist wilt laten rollen. Kies een positie ongeveer 15-30 meter van de hole. Het doel is om de bal binnen 2 meter van de hole te laten eindigen met achtereenvolgens een lagere, hogere en medium balvlucht. Het gaat hierbij om subtiele verschillen van bijvoorbeeld 1 meter hoog, 3 meter hoog en 2 meter hoog en niet de extremen, aangezien dat meer speciale schoten zijn zoals het lobshot. Train op 3 manieren de variatie in hoogte:
- Het veranderen van de club en daarmee de loft: speel achtereenvolgens je bal met je gapwedge (of pitchingwedge), lobwedge en sandwedge.
- In je beginstand, dus voor de slag: speel achtereenvolgens je bal met een balpositie achter het midden en veel shaft lean, een balpositie voorbij het midden en met een verticale shaft en uiteindelijk in het midden en een klein beetje shaft lean.
- Tijdens de slag: speel vanuit een standaardbeginstand achtereenvolgens de bal met een eindstand, waarbij de club nog naar beneden wijst, waarbij er in het geval er water in de shaft zou zitten dit er niet uitloopt, met een eindstand waarbij de club naar boven wijst, waarbij het water uit de grip zou lopen en met een eindstand waarbij de club recht naar voren wijst.
Alle manieren geven je drie verschillende vluchthoogtes. Lukt het overal om je bal binnen 2 meter te laten eindigen?
Variatie
Experimenteer eens met combinaties van clubkeuze, statisch en dynamisch, of doe dezelfde opdrachten vanuit de rough.