Het is een open deur van wereldformaat maar soms laten juist de meest voor de hand liggende zaken zich niet gelijk raden: als je wilt leren golfen, moet je op de golfbaan staan. Niet op de Driving Range. Toch was ik tot nu toe hoofdzakelijk op de Driving Range aan het oefenen. Zodra ik gedurende de week een gestolen uurtje kon vinden, fietste ik langs de golfclub om een mandje ballen van de mat weg te slaan. Als het even kon, pakte ik het oefenveldje ook mee om te putten.
De golfbaan zelf durfde ik ondertussen nauwelijks te betreden. Een enkele keer liep ik een rondje met mijn man, waarbij hij eindeloos geduldig op mij en m’n verloren ballen moest wachten. Dan nam ik mezelf na afloop voor om voorlopig maar te blijven oefenen op de Driving Range, voor ik me weer op de baan zou durven begeven. Maar toen ik een paar weken geleden met mijn vriendin op de golfbaan stond zei ze tegen me dat ik juist vaker de baan in moet. Dáár leer je het spel, niet op de Driving Range. Ik pruttelde nog wat tegen over ‘er nog niet aan toe zijn’ en ‘eerst een stuk beter worden’, maar ze keek me streng aan.
De week daarop besloot ik het erop te wagen. Mijn gebruikelijke oefenrondje op de Driving Range had ik net afgerond, toen ik aarzelend naar de baan keek. Het was niet druk, ik zou niemand ophouden. Weet je wat, dacht ik monter, ik probeer gewoon een paar holes. Het werden er drie, wat een overzichtelijke en efficiënte oefening bleek. Het ging nog lekker ook, en met de mooie balvluchten op het netvlies fietste ik stralend naar huis.
Inmiddels zie ik de Driving Range niet meer als oefenstation maar enkel als opwarmplek. Het mandje ballen vul ik met 40 stuks zodat ik per slag – chippen, pitchen, halve slag, volle swing – 10 oefenballen heb. Het maakt me daarbij niet meer uit hoe goed of slecht ik sla, als het mandje leeg is, is de warming up afgelopen. Daarna loop ik naar de baan om drie holes te lopen, twee lange en een korte. Op die manier houd ik het voor mezelf behapbaar, zowel qua tijdsdruk als oefenplezier.
En zo ben ik, ruim een jaar na mijn eerste kennismaking met golf, eindelijk geregeld op de baan aan het oefenen. Het beeld dat ik had – éérst goed leren slaan op de Driving Range en dáárna pas de baan in – heb ik mezelf onterecht aangepraat. Je kunt namelijk niet goed leren golfen op een grasmat. Die ligt altijd recht, heeft geen last van ruige grassprieten en is nooit drassig. Het adagium kwaliteit boven kwantiteit raakt bovendien op de achtergrond met een tot de rand gevuld mandje ballen. Nu in de baan ben ik preciezer gaan oefenen.
Maar het grootste voordeel van mijn nieuwe routine: in de baan leren spelen is zoveel leuker!
Zo blijf je altijd op de hoogte van de laatste acties en het nieuws