Daar stonden we dan. Ik had van tevoren niet helemaal tot me laten doordringen wat vandaag precies de bedoeling ging zijn, dus ik had twee fleecevesten aangetrokken, maar geen regenjas. Nu, na vijf minuten, droop de regen van mijn haar, waren mijn vesten doorweekt en stond ik te rillen van de kou. Dat mocht de pret niet drukken, we mochten vandaag namelijk voor het eerst de baan op. De afgelopen maanden hadden we getraind met putten, afslaan, chippen, spelregels, en nu was het zo ver: we mochten het spelletje gaan spelen.
Ik had het me iets anders voorgesteld, dat moet ik toegeven. Ik denk bij golfen toch altijd aan mooie, lichte locaties. Polootje aan, petje op, in het zonnetje, beetje balletje slaan. Maar de golfrealiteit in Nederland is anders, dat had ik natuurlijk kunnen weten. De helft van het jaar sta je in de miezer, regen, zeik, you name it. De grond is zompig, als je de bal de bosjes in slaat, sta je tot je enkels in de prut te zoeken, en het waait zo hard dat je zo’n beetje een afgestudeerd ingenieur moet zijn om te berekenen in welke richting je je bal zou moeten slaan. Om golfer te zijn in Nederland moet je, kortom, of een liefhebber van slecht weer zijn, of je moet een beetje een hekel hebben aan jezelf.
Ik bezwoer dat ik als volwassene mezelf nooit zou dwingen om de regen in te gaan
Wie mij een beetje kent weet dat ik aan weinig dingen zo’n grondige hekel heb als aan regen. Als puber moest ik zes jaar lang door weer en wind naar school fietsen, vijftien kilometer heen, even zo ver terug. Ik woonde in een dorp met een bar slechte busverbinding, dus er was weinig aan te doen. Al die keren dat ik na een uur tegen slagregens in fietsen doorweekt op school aankwam en nog urenlang in de les zat met een plakkende spijkerbroek, hebben ervoor gezorgd dat ik bezwoer dat ik als volwassene mezelf nooit zou dwingen om de regen in te gaan. En zo geschiedde. Op mijn twintigste kocht ik een auto, en daar maak ik nog elke dag dankbaar gebruik van. Zie ik op buienradar een miezerige aankomen, dan krijg je mij met geen stok meer naar buiten. Tot vandaag dan.
Na tien minuten bij de eerste hole heb ik mijn bal tot halverwege geslagen, twee ballen uit de bosjes moeten graven, en heb ik het inmiddels zo koud dat ik klappertand. Maar er is iets geks aan de hand: ik vind het stiekem nog steeds heel erg leuk. Voor het eerst mogen we het spelletje spelen, hier in de regen, en ik word er helemaal enthousiast van, zeker als ik er na een paar pogingen in slaag om mijn balletje in drie slagen in de hole te krijgen. Hiervoor hebben we geoefend de afgelopen tijd.
Ik heb toch maar even geïnvesteerd in zo’n totaal onsexy weerbestendige gore-tex-outfit
Later staan we met een bekertje koffie onze handen te warmen onder een terras-heater. Onze vesten liggen te drogen, het is nog steeds koud, maar dat bezorgt me niet het gebruikelijke chagrijn, maar een gevoel van trots. We hebben de elementen toch maar mooi overwonnen vandaag. Ik besluit dat regen me niet per definitie hoeft tegen te houden. Maar ik heb toch maar even geïnvesteerd in zo’n totaal onsexy weerbestendige gore-tex-outfit, zodat ik volgende keer misschien iets minder verkleumd raak.
Schrijf je samen in voor een gratis kennismakingsles bij jou in de buurt!
Klik hier